“Bestuurders, schoolleiders en medewerkers van scholen moeten samen met gemeenten en ouders verder aan de slag om passend onderwijs goed te organiseren. Zeker in een samenleving die steeds inclusiever wordt. Overwin uitdagingen en geef iedere leerling die passende ondersteuning die hij of zij verdient.” Dat is in grote lijnen de boodschap van directeuren en voorzitters over de evaluatie en toekomst van passend onderwijs.
Hester Verhoef, directeur LBBO:
“De Landelijke Beroepsgroep voor Begeleiders in het Onderwijs (LBBO) zet zich in om de positie van begeleiders in het onderwijs (po, vo, mbo, hbo) te verstevigen. Al die professionals zijn belangrijk bij de vormgeving van passend onderwijs; ze versterken de onderwijskwaliteit en de vaardigheden van de leraren, waardoor die hun leerlingen zoveel mogelijk passende ondersteuning kunnen bieden. Ook uit de recente evaluatie rond passend onderwijs blijkt dat de intern begeleider een belangrijke sleutelpartner is.
Leraren beter begeleiden en voorbereiden De focus moet liggen op kwaliteit. Bij passend onderwijs vervult de begeleider daarbij een spilfunctie. Om de kwaliteit van het onderwijs te versterken, werken scholen samen met ketenpartners. Een goede zaak. Maar de school moet daarbij wel de regie houden; die heeft immers de verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan de gehele schoolpopulatie. Kijk ik naar de verbeterpunten van minister Slob, dan staan voor mij twee maatregelen centraal: je moet leraren minder belasten met administratie, en je moet ze beter begeleiden en voorbereiden. Bij dit laatste vervullen de begeleiders een cruciale rol. Dat gebeurt nu onvoldoende. Daarom moeten de intern begeleiders hun rol weer terugpakken. Zij kunnen ervoor zorgen dat de leerling goed onderwijs kan krijgen. En zij maken het voor de leerkracht en de school haalbaar en realistisch om die leerling goed en passend onderwijs te geven. Investeren en cultuur aanpassen Ondanks de verbeterpunten zie ik dat er nu al veel goeds gebeurt. De toekomst wordt alleen maar beter. Er liggen kansen om het onderwijs in Nederland inclusiever te maken. Dat biedt voor veel leerlingen mogelijkheden om goed en passend onderwijs te krijgen. Maar dat vraagt wel om een investering én om veranderingen van cultuur binnen enerzijds het onderwijs en anderzijds het ministerie van OCW en de politiek.”
Na zes jaar passend onderwijs liet het ministerie van Onderwijs een evaluatie uitvoeren. Daaruit blijkt dat de basisondersteuning meestal wordt gerealiseerd, waarbij de invulling wel kan verschillen per samenwerkingsverband. Maar wanneer de situatie complexer wordt, ontstaan er problemen. Minister Arie Slob komt daarom met 25 maatregelen. Een kleine greep.
Tessa Leonhard, directeur NVS-NVL:
“DDe Nederlandse Vereniging van Schooldecanen en Leerlingbegeleiders (NVS-NVL) telt zo’n vijfhonderd ondersteuningscoördinatoren en leerlingbegeleiders in het mbo en vo. Op het gebied van passend onderwijs vervullen zij een belangrijke spilfunctie. Kijken we naar dat passend onderwijs, dan zien we dat er veel goed gaat en ook veel beter kan. Het is mooi dat we nu in gezamenlijkheid en met concrete maatregelen verder aan de slag kunnen. Daarbij heeft de landelijke norm voor basisondersteuning wat ons betreft prioriteit.
Kennis en vaardigheden vereist Op dit moment laten scholen grote verschillen zien in de ondersteuning die zij bieden. Het hangt af van de school en de plek waar je woont of je de juiste ondersteuning kunt krijgen. Dat mag niet zo zijn. Een landelijke norm vergroot de kansengelijkheid van leerlingen. Maar zo’n norm staat niet op zichzelf. Helderheid over wat we van leraren, schoolleiders en begeleiders verwachten is daarbij essentieel. Daarnaast moeten leraren en begeleiders toegerust zijn om de juiste begeleiding te kunnen bieden. Dat vraagt om tijd, ruimte en professionalisering en daar schort het op dit moment wel eens aan. Voor de toekomst ligt hier een belangrijke taak voor de lerarenopleidingen. Passend onderwijs vraagt kennis en vaardigheden van leraren die ze nu in de basis vaak niet (voldoende) meekrijgen. Het belang van samenwerken Passend onderwijs gaat over samenwerking. Samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdzorg. Tussen school, leerling en ouder. Tussen schoolleider, ondersteuningscoördinator/IB’er en docent. Alleen als we over grenzen van domeinen, instanties, scholen, hokjes en labels durven heen te kijken en écht de samenwerking durven aan te gaan, kunnen we er een succes van maken. Ik ben blij dat we met het afgelopen congres en met dit magazine kunnen laten zien dat samenwerken loont. Al met al zie ik de toekomst met vertrouwen tegemoet. Een toekomst waarin we toebewegen naar inclusiever onderwijs, waarin ieder kind de ruimte heeft om volledig tot bloei te komen.”
Rinda den Besten, voorzitter PO-Raad:
“Binnen de school moeten kinderen altijd de beste vorm van onderwijs en zorg krijgen aangeboden, passend bij hun ontwikkeling. Het belang van het kind moet daarbij voorop staan, vindt de PO-Raad. We zetten ons daarom in om de voorwaarden, die nodig zijn voor passend onderwijs, te optimaliseren. We werken daarbij intenstief samen met onder meer onze leden, netwerkpartners, vakbonden, gemeenten, ministeries en ouder- en leerlingorganisaties. Wij ondersteunen om knelpunten te overwinnen en inspireren met mooie en succesvolle praktijkverhalen. Zo laten we zien dat het inclusiever kan. Om die reden is ook eerder het programma ‘Met andere ogen’ gestart, waarbij we jeugdzorg, jeugdhulp en onderwijs dichter bij elkaar willen brengen. Na zes jaar passend onderwijs spreekt de evaluatiecommissie van een ‘kruipend concept’. Er moet nog veel gebeuren. Dat klopt, maar wij constateren ook dat er al veel stappen zijn gezet. Het aanbod aan ondersteuning is al veel beter en we zien meer professionalisering in de samenwerkingsverbanden. Maar toch is er nog een weg te gaan.
Onderwijs, zorg en jeugd bijeenbrengen In een brief aan de Tweede Kamer somt minister Slob 25 verbeterpunten op. Die zijn wat ons betreft nog te veel ingestoken vanuit structuur en regelgeving. Bij passend onderwijs is het belangrijk om met elkaar rond het kind te gaan staan. Daarom versterken we steeds meer de samenwerking en de kennisuitwisseling tussen onderwijs, zorg en jeugd. Door op alle basisscholen lichte jeugdhulp beschikbaar te stellen, kun je er tijdig bij zijn als dat nodig is. Tijdig een kind voor verdere hulp doorverwijzen of op tijd een bepaalde behandeling starten. Samenwerking op dit gebied leidt tot meer inzicht in wat werkelijk werkt om de ontwikkelkansen van alle kinderen te vergroten. Ook de ministeries moeten het makkelijker mogelijk maken om onderwijs en jeugdhulp dichter bij elkaar te brengen. Alleen op die manier kunnen we het realiseren dat ieder kind dezelfde kansen krijgt om zichzelf optimaal te ontwikkelen.”
Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad:
“Vijf jaar geleden kregen bestuurders en leiders van scholen de taak de stelselwijziging inzake passend onderwijs goed uit te voeren en te laten landen in de klas. Ze nemen daarvoor hun verantwoordelijkheid in de diverse samenwerkingsverbanden op dit gebied. En dat om kwetsbare leerlingen een passende plek te geven in het onderwijs, ook in het VO. Samen met hun medewerkers op de scholen (in het VO ook specifiek de zorgcoördinatoren), de ouders en de gemeenten proberen zij dat zo goed mogelijk te organiseren. De evaluatie laat echter diverse knelpunten zien. Zo is het uitermate belangrijk bij de verbetering van passend onderwijs om de combinatie jeugdzorg, onderwijs en gemeenten te versterken, omdat partijen in het publieke domein elkaar (nog) niet zo goed weten te vinden. Het gaat al beter, maar we zijn nog niet waar we willen zijn. Ook een financiële component speelt daarbij een rol. Gemeenten hebben last van bezuinigingen in de jeugdzorg en kunnen daardoor niet altijd leveren wat de school of de leerling nodig heeft.
Voldoende tijd en ruimte geven De samenleving en de scholen worden steeds inclusiever. Daarbij moet je wel de leraren en zorgcoördinatoren in staat stellen datgene te kunnen waarmaken wat je van hen in de klas vraagt. Geef hen voldoende tijd en ruimte. Dat gaat lastig als de klassen steeds voller worden met een gedifferentieerde groep leerlingen. Ook de betrokkenheid van ouders en leerlingen moet worden vergroot. Relatie regulier en speciaal onderwijs versterken Kijkend naar de toekomst van het passend onderwijs moet je de stelselwijziging meer tijd geven. Ook de wetenschap beaamt het dat die tijd nodig is om passend onderwijs verder te kunnen doorontwikkelen. Tegelijkertijd moeten we gaan nadenken wat we onder inclusiever onderwijs verstaan. Hoe kunnen we de relatie tussen regulier en speciaal onderwijs versterken? En dat ook in een samenleving waarin we inclusie meer de norm willen laten zijn. Het betekent jonge mensen niet in hoekjes indelen, maar leerlingen in het regulier onderwijs juist passend onderwijs bieden als het kan en in het speciaal onderwijs als het moet.”
“Op heel veel plekken zijn de afgelopen jaren echt stappen gezet naar meer passend onderwijs voor leerlingen die extra hulp nodig hebben. Maar nog niet overal gaat het zoals we willen. Daarom mogen leerlingen voortaan meepraten, wordt voor ouders duidelijker wat er mogelijk is en maken we voor leraren helder wat er van hen verwacht wordt en wat niet. Want we blijven knokken om iedere leerling passende ondersteuning te geven.”